Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [11]Waarom zijt Gij rood aan Uw gewaad, en Uw klederen als van een, [12]die in de wijnpers treedt? 11. Hier spreekt de kerk wederom, of de profeet, tot Christus, zeggende: waarom zijt gij, enz. De zin is: Waarom zijn de klederen rood, die gij aanhebt? Vergelijk Openb.19:13. 12. Versta hierbij: en wiens klederen met roden wijn besprenkeld zijn. Deze gelijkenis wordt elders meer gebruikt, betekenende wraak; Klaagl.1:15; Openb.14:19,20.